Ranong, Ko Chang en Ko Payam
Vanuit het stadje Ranong aan de Andaman kust kun je de Thaise eilandjes Ko Chang en Ko Payam bezoeken. Hier kun je genieten van rust, natuur en prachtige stranden.
Ranong
Als ik mijn Lonely Planet moet geloven -een oude versie weliswaar- is Ranong maar een ongezellig, ietwat somber stadje waar geen mens vrijwillig de nacht zou willen doorbrengen. Daar het vanaf Ranong niet ver is naar Victoria Point, de grensovergang met Myanmar (Birma), zouden volgens de reisbijbel alleen de zogenaamde “visarunners” in dit troosteloze oord op zoek gaan naar een onderkomen voor de nacht. Maar niets blijkt minder waar!
Goed, toegegeven, Ranong is geen bruisende feeststad, maar het is best een gezellig plaatsje en de mensen zijn er oprecht en erg vriendelijk. Tijdens een wandeling door het stadje kwam ik per toeval op de markt terecht, waar buiten mijzelf nagenoeg geen toerist te bekennen was. Het was er een gezellige boel! Iedereen lachte me vriendelijk toe, ik mocht alles en iedereen fotograferen en al mijn vragen over lokale en/of ondefinieerbare producten werden met enthousiasme beantwoord.
Buiten een relaxed sfeertje biedt het plaatsje ook nog een handjevol niet onaardige watervallen en een kleine portie hot springs. Ook zijn er enkele nationale parken in de omgeving die je zou kunnen bezoeken.
De pier van Ranong is vanaf het centrum te bereiken met de lokale bus , lijn 4 of 3. De rit duurt zo’n twintig minuten en kost 15 Baht. Dit is het vertrekpunt voor een bezoekje aan twee leuke, gezellige en vooral heerlijk rustige eilandjes: Ko Chang (niet te verwarren met z’n grote broer in de Golf van Thailand) en Ko Payam.
Ko Chang
Wanneer je van natuur en/of van luieren houdt, is een bezoekje aan Ko Chang zeer zeker de moeite waard.
Voor 150 baht word je in ongeveer 1,5 uur met een zogenaamde longtailboot van de pier van Ranong naar het eiland gebracht.
Om hier te overnachten moet je echter niet bang zijn aangelegd; het eilandje bestaat nog bijna volledig uit ongerepte jungle en in het hoge gras en onder hopen bladeren kunnen zich koningscobra’s, schorpioenen en allerlei soorten spinnen verschuilen.
Ook kom je hier regelmatig oog in snavel te staan met de neushoornvogel en talloze andere prachtige wilde vogels; het eiland schijnt een waar paradijs te zijn voor vogelliefhebbers.
Verharde wegen zijn hier niet en de lokale bevolking beschikt slechts bij hoge uitzondering over gemotoriseerde voertuigen. Die zijn hier dan ook niet te huur. Indien je van A naar B wilt, zul je te voet of per boot moeten. Wanneer je besluit te voet te gaan, pas dan wel goed op voor voornoemde kruipers, want elke A en B op het eiland zijn slechts met elkaar verbonden door onverharde, flink overwoekerde junglepaadjes en je kunt wel eens voor verrassingen komen te staan.
Op het eiland zijn enkele kleinschalige resorts te vinden. Alles is zeer basic, verwacht hier zeker geen luxe. De meeste hutjes vind je op Ao Yai, oftewel Long Beach, maar ook in het noorden en zuiden van het eiland bevinden zich enkele verscholen resorts. Deze bieden meer privacy, maar door de karige infrastructuur ook een zeker isolement.
Wanneer je besluit te overnachten op een andere plek dan Ao Yai, heb je over het algemeen alleen te maken met de mensen in je resort. Bepaal van tevoren waar je naartoe wilt, want er is geen algemene pier. Je wordt zogezegd voor de deur afgezet.
Er zijn niet echt winkels op het eiland. Een soort van supermarktje is er wel, maar de voorraad is erg beperkt. Pinautomaten, daar hebben ze nog nooit van gehoord. Internet is beperkt aanwezig (m.a.w. soms doet ie ‘t, soms doet ie ’t niet) en elektriciteit is alleen beschikbaar tussen 18:00 en 22:00, wanneer de generator wordt aangezwengeld.
Toch kun je je hier best een paar dagen vermaken. Er zijn zelfs mensen die hier maanden blijven hangen.
Je kunt lekker wandelen door de jungle, snorkelen, zwemmen, het prachtige, lange, bijna uitgestorven strand op en neer lopen of gewoon lekker in je hangmatje liggen en lezen of luieren. Ook kun je hier yoga- en meditatiecursussen volgen bij een van de resorts. Feesten kun je hier voor zover ik weet niet, behalve dan misschien in je eigen bungalowtje.
Ko Payam
Voor nog eens 150 baht word je vanaf Ko Chang (1 uur) of direct vanaf Ranong (2 uur) respectievelijk in een longtailboot of met een grotere ferry naar Ko Payam gebracht.
Dit eiland heeft zich aanzienlijk sneller ontwikkeld dan z’n buurman en dat heeft zo z’n voor- en z’n nadelen.
Zo heb je dankzij de goede verharde wegen, die de belangrijkste punten met elkaar verbinden, een stuk meer bewegingsvrijheid. Of dat nou direct beter is, daar zijn de meningen over verdeeld. Het eiland is namelijk ook meteen een stuk drukker en dat voel je.
Scootertjes zijn hier volop te huur en dat is een leuke manier om het eiland en de verschillende prachtige baaien te verkennen.
Ook hier heet het hoofdstrand Ao Yai; een behoorlijk lang strand, dat bij laagtij zo breed wordt, dat je er met je scootertje overheen kunt crossen. Of dat ook de bedoeling is, is mij nooit helemaal duidelijk geworden, maar leuk is het wel en iedereen doet het.
Als je nog niet weet waar je wilt overnachten, kun je direct aan de pier een scooter huren en zo op eigen houtje in een uurtje of twee, drie het eiland verkennen. Er is een ruime keuze aan resorts aan de verschillende kanten van het eiland. Aan de kant van de pier bevinden zich enkele resorts, maar hier is de toegang tot de zee niet heel praktisch. Je kunt ook naar het begin van Long Beach rijden -of je laten rijden- en vanaf daar het hele strand af lopen, dan wel rijden op zoek naar een leuk hutje, als je dat tenminste trekt met je rugzak op je rug. Ikzelf was erg gecharmeerd van Ao Kao Kwai, oftewel Buffalo Bay. Het strand is hier prachtig en het is er een stuk rustiger dan op Long Beach.
Ook op Ko Payam geldt over het algemeen dat elektriciteit alleen beschikbaar is tussen 18:00 en 22:00, al zijn er wel wat uitzonderingen, voornamelijk in de wat duurdere resorts. Het is een gemoedelijk, maar vooral prachtig eiland waar je je gerust een paar dagen goed kunt vermaken, want er is van alles te doen. Zo kun je hier bijvoorbeeld ook snorkelen of surfen en er zijn ook een paar duikscholen waar je liveaboards of daytrips kunt boeken naar de Similan en Surin eilanden. Ik vond het perfect plekje. Niet te druk, maar ook niet zo rustig dat je je er snel gaat vervelen. En een feestje bouwen, dat kan hier ook nog!