West-Timor
Wil je echt weg van de grote groepen toeristen in Indonesië en toch op een prachtig eiland zitten? Dan zit je op West-Timor helemaal goed. West-Timor is het Indonesische deel van het eiland Timor. De natuur is hier anders dan op veel andere plekken in Indonesië. Je vindt hier Savannes en lange stranden. Die stranden zitten helemaal niet vol met toeristen zoals op andere eilanden in Indonesië wel het geval kan zijn. West-Timor is dan ook de ideale plek voor toeristen die het graag allemaal zelf uitzoeken. Je vindt hier namelijk geen reisbureaus die tours voor je regelen en overal bars en restaurants. Daar krijg je wel veel rust en authentieke dorpen voor terug.
West-Timor is vroeger een Nederlandse kolinie geweest: Nederlands-Timor. De Nederlanders hebben zich hier misdragen, toch word je als Nederlander met open armen ontvangen door de gastvrije en vriendelijke bevolking.
Het grootste gedeelte van de bewoners van West-Timor is katholiek. Je ziet dat terug aan de vele katholieke kerken die je op het eiland tegenkomt, vaak fel paars van kleur. Ook zie je veel nonnen, wat je in de rest van Indonesië bijna niet ziet.
Bezienswaardigheden West-Timor
West-Timor zit boordevol bijzondere bezienswaardigheden. Van ongerepte natuur tot lange stranden en authentieke dorpen. Hier krijg je een heel ander Indonesië te zien dan op veel van de andere eilanden.
Kupang
Kupang is de hoofdstad van West-Timor. Hier wonen ongeveer een half miljoen mensen. In het het westelijke deel van de stad vind je nog heel veel Nederlandse overblijfselen. Bijvoorbeeld een oude begraafplaats, pakhuizen en woningen. Iedere avond is er de Pasar Malam: de nachtmarkt met kraampjes waar je Ikan Bakar (bbq vis) kunt eten. Het is een gezellige markt om overheen te lopen. Ook vind je in dit gedeelte van de stad veel leuke winkeltjes en kraampjes. Let op: Op zondag zijn veel winkels gesloten.
Het centrum van de stad ligt aan een lange hoofdweg met een aantal grote luxe hotels en veel bedrijven. Dichter bij het centrum vind je de goedkopere hotels, supermarkten en winkeltjes. Wij verbleven bij Lavalon boven het strand (Pantai Kupang), een fijne plek om je reis door West-Timor te beginnen.
Kupang en omgeving
In Kupang en de directe omgeving van de stad vind je een aantal mooie bezienswaardigheden.
Lisiana beach
Lisiana beach is een mooi strand om te bekijken, maar zwemmen kan hier niet. Er zwemmen hier namelijk zoutwater krokodillen. Op het strand staan hier verschillende borden die hiervoor waarschuwen. In het weekend kan het hier erg druk zijn, omdat veel locals naar het strand gaan. Doordeweeks heb je het strand voor jezelf. Langs de toegangsweg naar het strand kun je zien hoe men palmsuiker maakt en er zijn ook veel zoutwinningsbedrijfjes. Altijd leuk om even een kijkje te nemen.
Pantai Kupang
Dit is een strand in een kleine baai in het centrum van de stad waar je een schitterende zonsondergang kunt zien. Bij laag water kun je een heel eind over de rotsen lopen. Overdag is het bij dit strand vaak heel rustig, ’s avonds komen veel mensen hier kijken naar de zonsondergang.
Crystal Cave
Voor je naar deze grot loopt, loop je door een heel apart landschap. Spierwitte kalkstenen (wat wel op sneeuw lijkt) afgewisseld met zwarte en rode/bruine lavarotsen. Door een kleine opening daal je af naar beneden en kom je in een kleine grot terecht. Hier vind je een klein bad met kristalhelder water. Daar komt ook de naam crystal cave vandaan.
Oenesu waterval
In de buurt van Kupang vind je ook de mooie Oenesu waterval. Dit is een schitterende waterval met vier niveaus. De waterval staat in een prachtige omgeving. Je kan hier goed zwemmen, ook in het droge seizoen.
Sasando Traditionele muziek
Ten oosten van Kupang vind je de zaak van een familie die traditionele muziek maakt op een Sasando. Dit is een snaarinstrument gemaakt van bamboe en palmbladeren. Het instrument komt oorspronkelijk van Rote Island. De familie speelt hier liedjes op de sasando en je kan zien hoe de instrumenten worden gemaakt.
Soe
Veel mensen reizen van Kupang door naar het dorpje Soe. Dit dorpje ligt hoog, waardoor het er lekker koel is. Je kan hier een bus heen nemen of een auto regelen om je erheen te brengen. In deze omgeving worden de dorpen bewoond door de Dawan stammen. Ze wonen normaal gesproken in rieten puntige hutten zonder ramen. Je ziet tegenwoordig stenen huisjes naast de hutten staan omdat de overheid ze heeft gedwongen niet meer in de hutten te wonen vanwege eventueel brandgevaar.
In Soe kom je ook nog dingen tegen uit de Nederlandse tijd. Zo staat er een grote boom die geplant is om de geboorte van Beatrix te vieren. Hier staat in het Nederlands een tekst bij. Daarnaast kan je in de wijk ‘Kampung Belanda’ nog allerlei gebouwen in Nederlandse stijl zien.
Ongeveer een half uurtje ten zuiden van Soe is een schitterende waterval "Oehala waterfall". De waterval bestaat uit een aantal verdiepingen. De waterval staat in een prachtige omgeving. In de droge periode kan je hier vaak niet zwemmen, maar de omgeving is al een bezoekje waard. Als er genoeg water is, is dit een heerlijke plek om af te koelen.
Boti village en none village
Vanuit Soe kan je aantal traditionele dorpen bezoeken. Om deze dorpen te bezoeken heb je een gids nodig, aangezien de bewoners geen woord Engels spreken. De gids vertelt je meer over de omgeving en de leefwijze van de mensen hier.
Boti Village
Je rijdt eerst naar het dorpje Nikki Nikki. Tot daar zijn de wegen redelijk. Vanaf Nikki Nikki begint de 12 km. lange tocht over hele slechte bergpaden om bij het dorp Boti te komen. Het is ruim 1 uur rijden. In de regentijd kan het zijn dat de wegen naar Boti village niet begaanbaar zijn. Sommige paden zijn dan afgesloten en je moet dan omgeleid worden.
Boti Village is een uniek dorp dat bekend staat om zijn onafhankelijkheid. De bewoners willen hier alles zelf regelen zonder hulp van de overheid. Ze verbouwen zelf hun groente en fruit en houden dieren. Er is geen elektriciteit in het dorp in plaats daarvan gebruiken ze zelfgemaakte olielampjes als verlichting. Koken doen ze in aardewerk potten boven een vuur. Het dorp telt ongeveer 800 mensen. Hier wonen de mensen nog wel in de rieten huizen. Dit is eigenlijk niet meer toegestaan, maar omdat ze onafhankelijk zijn wordt dit gedoogd.
Er is een mogelijkheid om te overnachten in Boti Village. De accommodatie is redelijk schoon maar zeer basic. Je slaapt in een bed met een bamboe matras met een dun matje erop. Het toilet is een bamboe hokje verderop in het bos. Je krijgt hier dan ook een traditionele avondmaaltijd geserveerd in een halve kokosnoot.
None Village
Dit dorp staat bekend als het laatste koppensnellers dorp in West-Timor. Het dorp bestaat uit een aantal rieten hutten. De bewoners vertellen over hoe vroeger de strijd werd aangegaan met bijbehorende rituelen zoals het offeren van dieren. Als alle tekenen van de rituelen goed waren gingen ze ten strijde. Zo niet, dan werden de rituelen een dag later weer uitgevoerd.
Kefamenanu (Kefa)
Kefamenanu is een stadje in de vallei van Bikomi. Deze stad is vooral een uitvalsbasis voor een bezoek aan het dorp Tamkessi. Vroeger werd de stad gebruikt als hoofdstad van de Nederlandse militaire regering.
Tamkessi
Dit is een heel klein dorp ten noorden van Kefamenanu. Het spectaculaire landschap waar je doorheen reist op weg naar het dorp is moeilijk begaanbaar maar adembenemend. Soms lijkt het net alsof je door een woestijn heen rijdt, compleet met cactussen en kale vlaktes waar je wilde paarden, koeien en geiten tegenkomt. Je hebt hier een geweldig uitzicht over de omgeving. Om het dorp te bereiken met je een stukje een rotsachtige heuvel oplopen. Het dorp is vanaf de weg niet te zien. Het dorp is geheel opgebouwd uit opgestapelde stenen waar rieten huizen tussen staan. Totaal anders dan de andere dorpen. De koning van dit dorp is een lange man met een heel vriendelijk gezicht. Ook hier houden ze vast aan bepaalde rituelen. Zo moeten alle jonge mannen eens in hun leven met een levende geit op hun rug gebonden en een kip in de hand, een berg die tegenover het dorp ligt beklimmen, en de geit op een speciaal plateau op de berg slachten en dan helemaal opeten. Dan pas mogen ze weer naar het dorp terugkeren.
Giften in de Traditionele dorpen
Het is gebruikelijk dat men bij het bezoeken van de dorpen een kleine gift achterlaat tussen de RP 20.000 en RP 50.000. Ook neem je altijd voor het hoofd (de koning) van het dorp wat betel-nuts mee. Dit zijn noten waar ze op kauwen. Zie het als een soort pruimtabak. De spugen het rode vocht wat door het kauwen ontstaat dan uit. Overal zie je rode plekken op de grond. Je koopt de betel-nuts bij fruitkraampjes in de steden.
Vervoer van en naar West-Timor
Dicht bij Kupang in de buurt ligt een vliegveld. Vanuit verschillende plekken in Indonesië gaan er vluchten naar Kupang. Bijvoorbeeld vanuit Jakarta, Denpasar (Bali), Sulawesi en Flores. Je kan ook met de ferry naar Kupang varen. Vanaf diverse havens vertrekken boten die deze kant uit gaan, bijvoorbeeld vanaf Flores, Alor islands en Sumba.
Vervoer en gidsen
In Kupang rijden heel veel Angkot/Bemo busjes. Deze kleine busjes vallen door hun felle kleuren en religieuze teksten nogal op. Vaak staat de muziek in deze busjes hard aan. Ze rijden van ongeveer 07.00 uur tot 20.00 uur. De verzamelplaats van de busjes is op een plein in het oude centrum langs de boulevard. Officiële Taxi's rijden eigenlijk alleen maar vanaf de luchthaven naar de stad of staan bij de luxere hotels. Op de luchthaven koop je een coupon voor een vaste prijs voor een taxi naar de stad. Van de stad naar de luchthaven kun je een auto nemen (geen officiële taxi). De officiële taxi's vanaf de luxere hotels zijn een stuk duurder. Er zijn 2 havens ten westen van de stad. Tenau voor de fast ferry naar Rote island en Bolok voor de Slow Ferry naar Rote island.
Voor langere afstanden kun je een bus nemen, die er best netjes uitzien en goedkoop zijn. Maar ze zijn vaak propvol en vrij krap qua zitplaats. Je kunt ook een auto met privéchauffeur huren. Dan moet je wel goed onderhandelen over de prijs. Daarnaast kan je ook nog een gids regelen voor bepaalde delen van het eiland (bijvoorbeeld de traditionele dorpen).
Klimaat
De luchtvochtigheid is hier lager dan andere delen van Indonesië, waardoor het hier niet zo benauwd is. In de bergdorpen kan het ’s avonds zelfs fris aanvoelen. De meeste regen valt in de winterperiode, in de maanden november t/m maart. Houd er rekening mee dat het in de winterperiode soms moeilijk of niet mogelijk is om naar de afgelegen dorpen te reizen. De regenval kan de wegen dan onbegaanbaar maken. De beste reistijd voor West-Timor is daarom ook mei t/m oktober. Het is dan droog en daardoor zijn alle plekken goed bereikbaar.
Overdag is het rond de 30 graden en de temperatuur daalt na zonsondergang naar ca. 24. Let op! De zon is scherp, dus gebruik zonnebrandcrème met een hoge beschermfactor.
jackjga 18 Dec 2016 12:54
Ik heb van af mijn 9 de jaar (1950) tot mijn 15 de jaar op het eiland Timor gewoond. (West Timor) Ik heb toen der tijd Timoreeshe taal kunnen spreken.Ik wil graag die taal weer ophalen hoe kan ik aan een woordenboek van die taal komen.